Zoenen is gevaarlijk
Gisterenmiddag presenteerden Stichting OndersteBoven en Movisie bij IHLIA in de OBA hun onderzoek naar anti-lesbisch geweld. Movisie verrichtte dit onderzoek in opdracht van OndersteBoven omdat anti-lesbisch geweld totnogtoe een blinde vlek was in studies rond homogerelateerd geweld.
Het rapport van het onderzoek kun je hier downloaden.
Na de presentatie kwam er onder de aanwezigen een levendige discussie op gang die zich richtte op oplossingen. In het debat dat later op dezelfde dag plaatsvond in een samenwerking tussen Roze in Blauw en Stichting OndersteBoven, werden vele goed realiseerbare ideeën geopperd, die bij kunnen dragen aan het verhogen van het aantal aangiftes. Wat misschien nog wel het belangrijkste was dat de aanwezige experts en professionals zich duidelijk uitspraken om mét Roze in Blauw samen op te trekken om het belang van aangifte dan wel melding onder LBT’s breder bekend te maken.
Ook LesBische vrouwen slachtoffer van geweld
Agressie en geweld tegen lesbische vrouwen komen vaker voor dan gedacht. Vrouwen doen echter veel minder melding van incidenten dan homomannen, dit blijkt uit het onderzoek dat MOVISIE deed in opdracht van stichting OndersteBoven. Onderzoeker Hanneke Felten: ‘De vrouwen schamen zich voor het, vaak seksueel getinte, geweld en denken dat het zinloos is om aangifte te doen of bagatelliseren het. Zij die wel naar de politie gaan komen vaak van een koude kermis thuis: de politie raadt hen in veel gevallen af om aangifte te doen vanwege gebrek aan bewijs.’
MOVISIE sprak met 24 vrouwen die 54 incidenten van anti-lesbisch geweld meldden. Deze varieerden van belediging, bedreiging, openlijke geweldpleging, zware mishandeling, vernieling, stalking, poging tot doodslag, aanranding en verkrachting tot aanhoudende pesterijen en vernielingen van buurtbewoners, klasgenoten of mensen op het werk. ‘Geweld tegen lesbiennes was tot nog toe een blinde vlek. Nu het zichtbaar is gemaakt, kan het worden bestreden’, zegt Irene Hemelaar, directeur van OndersteBoven, de stichting die onder andere met dit onderzoek de zichtbaarheid en daarmee de sociale acceptatie van lesbische en biseksuele vrouwen wil bevorderen. De stichting roept op om geweld te melden bij de politie, ook als het al langer geleden is.
Intimiteit laten zien is gevaarlijk
’Zoenen of andere tekenen van affectie in het openbaar blijken vaak aanleiding tot geweld’, zegt onderzoeker Judith Schuyf. ’Geweld tegen lesbische vrouwen is een relatief onzichtbaar fenomeen in de media en in de officiële statistieken van politie en anti-discriminatievoorzieningen, maar wordt daarom niet minder gevoeld door de vrouwen.’ Slechts één incident uit het onderzoek is terug te vinden in de politiestatistieken als anti-lesbisch geweld en slechts één keer werd er een dader veroordeeld.
Gevolgen zijn ernstig
Uit het onderzoek blijkt dat de gevolgen voor deze vrouwen vaak ingrijpend zijn. In één geval is sprake van blijvende invaliditeit, verder kampen enkele vrouwen met posttraumatische stressstoornis en suïcidaal gedrag. Ook voor de andere vrouwen heeft het geweld verstrekkende gevolgen. Felten: ‘De slachtoffers passen hun gedrag blijvend aan, zodat ze niet meer zichtbaar zijn als lesbische vrouw, door bijvoorbeeld in het openbaar geen affectie te tonen.’
19-12 Alliantiedebat “Zijn we nu Zichtbaar LesBisch Genoeg”
COC Nederland en Stichting OndersteBoven geven sinds 1,5 jaar in een lesBische Alliantie met onder andere Zij aan Zij – ondersteund met een subsidie van OCW -een impuls aan de LesBische emancipatie door het samenbrengen en combineren van de vele kleinschalige, en soms lokale activiteiten die vanuit de LBT-gemeenschap worden ondernomen. De alliantie wil de zichtbaarheid van LBT-vrouwen te bevorderen en vanuit een centrale positie de LBT-agenda behartigen
De alliantie heeft de doelstellingen die ze zich voor deze periode stelde grotendeels gehaald. We zien dat het belang van lesBische zichtbaarheid steeds breder wordt erkend en dat de community in beweging komt en dat er steeds meer gebeurt in het land. OCW ondersteunt de alliantie nog eens voor 3 jaar bij haar landelijke inspanningen. Daarnaast zet de gemeente Amsterdam de komende drie jaar in op lesbische zichtbaarheid, door deze als een van de vijf pijlers in haar emancipatienota op te nemen.
In het debat ‘Zijn we nu Zichtbaar LesBisch Genoeg’ dat de alliantie in samenwerking met SPE Amsterdam organiseerde kijken we, met Kim Wannet van SPE als moderator, terug en vooruit. Vera Bergkamp (COC) en Irene Hemelaar (OndersteBoven) zetten uiteen waarop de afgelopen 1,5 jaar is ingezet. Amsterdams wethouder Andrée van Es vertelt over het belang van de emancipatienota. Hierna volgen levendige gesprekken met zo’n 55 betrokken vrouwen met verschillende culturele achtergronden, verschillende leeftijden en zeer uiteenlopende visies. Hierbij dienden de volgende vragen als uitgangspunt:
– Zijn we er al bijna met de emancipatie, sociale en zelfacceptatie van lesBische vrouwen? Of nog lang niet?
– Wat gebeurt er al en wat zou er (nog meer) moeten gebeuren?
– Door wie?
– Wat kan er beter / anders?
In een viertal discussies komen deze vragen in een verschillend perspectief aan de orde:
-Positie van biseksuele vrouwen binnen LesBische beweging
-Belang van zichtbaarheid vanuit genderperspectief
-Meiden/vrouwen met een migrantenachtergrond
-De zichtbaarheid van LBT-vrouwen binnen de samenleving, de LHBT- en de vrouwenbeweging
Nieuwe inzichten en thema’s vinden begin 2012 hun beslag in de plannen voor het project Zichtbaar LesBisch 2.0 dat de LesBische Alliantie de komende drie jaar landelijk zal uitvoeren.
In Amsterdam kunnen LesBische initiatiefneemsters hun plannen indienen bij SPE.
Het verslag van de bijeenkomst kun je hier downloaden.
Waar is ’t Mandje?
Vanmiddag lazen Carolien Gehrels, Vera Bergkamp, Dolly Bellefleur en ik voor aan de kleintjes bij ’t Mandje. Geheel in traditie met vorig jaar, schreef ik speciaal een verhaaltje voor de gelegenheid. Waar is ’t Mandje?
Kennen jullie dat? Dat je soms heel boos en verdrietig kunt zijn? En dat je eigenlijk niet zo goed weet waarom? Wel, Koningin Bet van het koninginnerijk aan de Zeedijk was al dagen uit haar hum. Ze was kortaf en snauwerig tegen iedereen die haar vroeg wat er aan de hand was. Bet wist dat ze niet aardig deed, maar ze wist zelf eigenlijk ook niet goed waarom ze zo bozig was. Het was gewoon zo. En daar werd ze nog bozer van. ‘Potverdriedubbeltjes’, stampvoette ze door de kamer. ‘Weet je wat, ik loop gewoon weg!’
Dus op een goede wintermorgen, het was in de dagen voor kerst, trok ze haar stoere leren jack aan, smeerde boterhammen voor een week, en sprong op haar motorfiets. Ze liet een briefje achter met de boodschap dat niemand zich zorgen hoefde te maken en dat ze snel weer terug zou komen.
En daar ging ze. Waar zou ze eens naartoe rijden? Naar het Noorden, besloot ze. Op haar grote motorfiets crosste ze door weer en wind. Eerst Amsterdam uit, toen Nederland uit, via Duitsland, Denemarken ver naar het hoge hoge Noorden.
De reis was lang. En het werd steeds kouder. En omdat het kouder werd, lag er overal sneeuw op de weg, en moest ze goed oppassen dat ze niet zou uitglijden met de motorfiets. Al rijdend en naar mate ze verder van huis was, voelde Bet zich steeds minder boos worden. En langzaamaan kreeg ze een beetje heimwee begon ze iedereen te missen. Alle lieve en bijzondere bezoekers van haar café ’t Mandje. Haar zus, haar vriendinnen. En ondanks de kou voelde ze hoe haar hart warm werd als ze aan hen dacht.
Weet je wat, dacht ze, ik maak gewoon rechtsomkeert en als ik dan eenmaal thuis ben, zal ik nooit meer zo boos zijn als ik de laatste tijd ben geweest. Met goede moed ving ze de reis huiswaarts aan. Het landschap waar Bet reed was stil. Uitgestrekte vlakten van sneeuw. En er was bijna niemand anders op de weg. Zo reed ze voorzichtig door. Maar in plaats van dat ze weer de bewoonde wereld in reed, werd het stiller en stiller. En witter en witter.
Potverdrie. Bet was de weg kwijt! En tot overmaat van ramp, wat gebeurde daar? Ondanks haar voorzichtigheid, gleed Bet met motor en al onderuit. Bet had geen schrammetje, maar de motorfiets lag in drie stukken tegen een ijsschots.
Wat moest ze nu doen? Hoe kwam ze ooit weer thuis? Ze besloot te gaan wandelen, maar dat schoot natuurlijk niet op.
Bet kreeg het steeds kouder en werd steeds moeier en verlangde steeds meer naar haar café ’t Mandje? Waar is ’t Mandje nou, vroeg ze zich af. Hoe kom ik nou naar huis? En net toen ze het niet meer zag zitten hoorde ze belletjes in de verte. Wat zou dat nou zijn? Wat denken jullie?
Wat Bet zag, was een slee die door de lucht vloog. De slee werd voortgetrokken door rendieren. En in de slee zat een hele dikke gezellige man in een rood pak met heleboel cadeautjes om zich heen.
Bet was verbaasd door wat ze zag, maar slim genoeg om de slee na te roepen “Meneer, meneer”, riep ze. “Meneer, ik ben de weg kwijt”.
De kerstman, want dat was die gezellige meneer natuurlijk, hoorde Bets geroep en zette de slede zachtjes op de sneeuw neer. Bet en de kerstman gaven elkaar een hand.
– Wat is er gebeurd?
– Ik ben de weg kwijt. Ik wil terug naar ’t Mandje in Amsterdam in Nederland.
– Nou, zei de Kerstman, dat komt goed uit, want ik ben net op weg naar Amsterdam. Spring maar aan boord.
En zo kwam het dat Bet in een zucht vliegensvlug terugkeerde naar haar eigen Amsterdam, want de kerstman wist natuurlijk gewoon de weg en zijn slee gaat wel met duizend kilometer per uur door de lucht. Midden in de nacht kwamen ze aan bij ’t Mandje. De kerstman zette Bet midden in de nacht zachtjes voor de deur af. En hij gaf haar allemaal lekkers om uit te delen aan de kinderen uit haar koninginnerijk.
En Bet? Bet was zielsgelukkig weer thuis te zijn. En nam zich voor eens en altijd voor om nooit meer zomaar om niets boos te worden.