8 hoogleraren mogen bij de Volkskrant hun licht laten schijnen over wat de maatschappij kan doen aan geweld tegen homomannen.
Wat valt mij op bij eerste lezing?
1. Reuze interessant en een geconcretiseerde combinatie-aanpak van de soms wat vage suggesties van deze knappe koppen helpt wellicht het zich veilig op straat begeven voor LHBTI’s (en vrouwen) te verbeteren.
Bij tweede lezing vallen mij bovendien de volgende perspectieven op het onderwerp op.
2. Op de Italiaans klinkende achternaam van 1 na (op wiens Wikipedia niet over biculturele roots wordt gesproken), lijken alle hoogleraren witte autochtone Nederlanders te zijn.
3. Onder de 8 hoogleraren is er 1 vrouw, die het als enige niet over werk maar over de rol van de oudermedezeggenschap op de school van haar kinderen praat. Ze is de enige in het gezelschap die met een concreet voorstel tot verbetering komt, namelijk wat je zélf als ouder kunt doen.
4. Van de 8 hoogleraren lijken er slechts 1 misschien 2 zelf homoseksueel / lesbisch / biseksueel te zijn. Biseksualiteit wordt als gerichtheid niet beschreven.
5. Er lijken zich geen trans- of intersekse personen onder de geïnterviewden te bevinden. Trans en intersekse worden niet beschreven.
Wat ís het onderwerp? Anti- of homogeweld? Wie betreft het?
6. Het gaat de geïnterviewden ten eerste vooral over geweld tegen homomannen. Des te opvallender omdat onderzoek uitwijst dat de negativiteit en agressie wordt opgeroepen doordat daders de slachtoffers niet kunnen plaatsen in standaard m/v hokjes. Het Sociaal en Cultureel Planbureau beschouwt stereotype beelden over mannelijkheid en vrouwelijkheid als wortel van de afwijzing van homoseksualiteit in Nederland.” Daar hoef je dus als man helemaal niet homo voor te zijn of als vrouw niet lesbisch of mens biseksueel. Trans-, genderqueer-personen, mensen met een van de heteronorm afwijkende genderexpressie… allemaal mensen die een grotere kans hebben dan de gemiddelde heteronormatieve mens met geweld te maken te krijgen.
In dit stuk worden ten tweede ‘homogeweld’ en ‘anti-homogeweld’ als synoniem gebruikt, terwijl het eerste slaat op geweld binnen de eigen groep (homo’s die elkaar wat aandoen) en het tweede op geweld van voor het leeuwendeel heteroseksuele mannen tegen homomannen.
Dat het een heteromannen-probleem is, wordt nauwelijks naar voren gebracht, wat Hanneke Felten gelukkig wel onlangs deed in haar column ‘Laten we elkaar geen mietje noemen‘.
7. Jan Willem Duyvendak legt, 8,5 jaar na publicatie van het onderzoek Als Ze Maar van Me Afblijven (met oa Laurens Buijs) mijns inziens als enige echt de vinger op de zere plek.
– Geweld komt voort uit genderongelijkheid
– De daders zijn mannen met superioriteitsgevoelens.
Duyvendaks slotzin zou ik dan willen aanpassen en verbreden vanwege de grootte en reikwijdte van de impact die hij beschrijft:
“Hoe gelijker de man-vrouwverhouding in onze samenleving, hoe meer lesbische, biseksuele en heteroseksuele vrouwen, mensen met een niet-heteronormatieve genderexpressie, trans- en interseksepersonen, biseksuelen en homoseksuelen, en als bijvangst dus óók cis heteroseksuele mannen daarvan profiteren.”