Het is hartje winter, het vriest en het is donker. Mijn vriendin en ik rijden in haar auto over de gladde straten naar de enige chipautomaat een halve kilometer van mijn huis. We moeten namelijk voor een godsvermogen een parkeerkaartje trekken, hebben geen kleingeld en het bedrag op geen van ons beider chipkaarten is toereikend. We parkeren haar auto over de brug honderd meter van mijn huis, want dat scheelt weer een euro per uur. Blij omdat we met veel omwegen toch maar mooi een kaartje hebben gechipt, geven we elkaar een zoen en glibberen we hand in hand de brug op.
Aan de andere kant van de brug nadert ons een groepje van een stuk of zes baldadig joelende tieners die je als van Marokkaanse afkomst zou kunnen omschrijven. Ik heb even geen zin in opmerkingen en kijk Mariska aan. ‘Loslaten?’ ‘Nee’, zegt ze. We stappen door en bereiken de jongens midden op de brug.
Ze zien ons, maar wat ik verwacht, gebeurt niet. Ze gaan geheel op in hun eigen ding. Ze passeren ons links- en rechtsom, al lachend en kletsend over wat ze zodirect zullen gaan doen. Waar ik me van binnen al had opgeblazen om lik op te stuk te geven indien nodig, slaak ik een diepe zucht van verlichting. En dan erger ik me ineens aan mezelf. Alsof alle groepjes jongens, alsof alle groepjes Marokkaans ogende jongens persé anti-gevoelens hebben naar homoseksuele mensen. En als ze misschien toch die gevoelens hebben, dat ze die dan persé moeten uiten tegen moi.
Echt stom. Ik ben weer eens in een dubbele valkuil getrapt. De eerste valkuil is er weliswaar eentje waar ik zelf niks aan kan doen. Gevoed en gevormd door jarenlange negatieve berichtgeving in media en in mijn omgeving over het gedrag van Marokkaanse jongeren, zéker als het gaat om homoseksualiteit, reageerde ik instinctief op het naderende ‘gevaar’ door mijn hand terug te willen trekken.
Professor dr. Daniël Wigboldus, specialist in het hokjesdenken, vertelde me eens hoe dit werkt. Als hij tegen een groep studenten ‘Bassie en…’ zegt, dan vullen ze deze zinsnede automatisch aan met ‘Adriaan’. Deze combinatie heb je gedurende je leven zo vaak gehoord, dat ‘Adriaan’ automatisch in je opkomt als je ‘Bassie’ hoort. Goed, mijn spontane angstreactie zij mij daarmee vergeven.
Maar dan, dat ik in tweede instantie, waar mijn gezond verstand een rol had kunnen spelen ook nog eens mijn vriendin voorstel om de handen los te laten, vind ik achteraf ergerlijk. De kans dat een groepje jongens over straat loopt omdat het van A naar B gaat, is een stuk groter dan dat het daar loopt om nare dingen tegen al dan niet roze voorbijgangers te roepen. Gelukkig is mijn vriendin een stuk minder geconditioneerd en wijzer.
Dus nu ik me opnieuw bewust ben van dit mechanisme, zal ik er op letten om niet af te gaan op een eerste ingeving, maar doelbewust àlles behalve ‘Adriaan’ te roepen, wanneer ik ‘Bassie’ hoor.
Irene Hemelaar – lellebelle op Twitter – is creatief ondernemer en roze barricadenbeklimmer. Ze houdt van Mariska en hokt met konijn Ben